B-vitamines – een overzicht

B-vitamines – een overzicht

Vitamine B1 (Thiamine)

Volgens Lonsdale, D. (2006), speelt thiamine (vitamine B1) een cruciale rol in de stofwisseling van glucose, aminozuren en vetten. Het fungeert als co-enzym voor verschillende enzymen (Lonsdale, 2006). Een andere studie van Zastre, J. A., Hanberry, B. S., & Sweet, R. L. (2014) benadrukt dat enzymen, inclusief degenen die afhankelijk zijn van thiaminedifosfaat, essentieel zijn voor de cellulaire functie en groei (Zastre et al., 2014). Een overzicht van de intestinale absorptie van in water oplosbare vitaminen, waaronder thiamine, wordt gepresenteerd in een studie van Said, H. M. (2011), waarin het belang van een continue aanvoer van thiamine om optimale niveaus in het lichaam te behouden wordt belicht (Said, 2011).

Onderzoek van Kroes, M. C. & Aparicio, C. L. (2002) wijst op het vermogen van de darm om bepaalde vitaminen te synthetiseren, hoewel de exacte impact op thiaminetekort nog niet volledig duidelijk is (Kroes & Aparicio, 2002). Verder merken Thurnham, D. I. & Northrop-Clewes, C. A. (2012) op dat het meten van thiamineniveaus een uitdaging kan zijn, en dat enzymen zoals transketolase en urineanalyses betrouwbaardere indicatoren kunnen zijn voor thiaminetekort (Thurnham & Northrop-Clewes, 2012).

Thiaminetekort

Mensen met ernstige maag-darmproblemen en alcoholisten kunnen het syndroom van Wernicke-Korsakoff (WKS) ontwikkelen, een aandoening die gerelateerd is aan thiaminetekort. Groepen met een duidelijk verhoogd risico op thiaminetekort:

Vitamine B2 (Riboflavine)

Riboflavine (vitamine B2) is essentieel voor de productie van belangrijke co-enzymen zoals FAD en FMN, die nodig zijn voor de cellulaire energieproductie en groei (Lonsdale, 2006). Daarnaast benadrukt een studie van Powers, H. J. (2003) het belang van riboflavine bij de omzetting van andere vitaminen, zoals B3 en B6, wat de veelzijdige rol ervan in het lichaam onderstreept (Powers, 2003).

Onderzoek van O'Callaghan, A. M. & Williams, J. H. (1993) wijst op de belangrijke rol die riboflavine speelt bij het handhaven van normale homocysteïneniveaus en benadrukt het belang ervan om schadelijke effecten van verhoogde homocysteïneniveaus te voorkomen (O'Callaghan & Williams, 1993). Verder benadrukt een studie van Reed, A. M. & Nijhout, H. F. (2012) het belang van een regelmatig riboflavine-inname vanwege de beperkte opslagcapaciteit in het lichaam en de gevoeligheid voor UV-licht (Reed & Nijhout, 2012).

Een andere studie van Yamauchi, M. & Kurosawa, S. (1985) wijst op het belang van geschikte methoden om riboflavinestatus te meten, vooral met het oog op alternatieve testen voor mensen met een glucose-6-fosfaatdehydrogenasetekort (Yamauchi & Kurosawa, 1985).

Riboflavinetekort

Groepen met een verhoogd risico op riboflavinetekort:

  • Vegetariërs (vooral degenen die intensief sporten)
  • Zwangere of borstvoeding gevende vrouwen die geen dierlijke producten consumeren
  • Veganisten
  • Mensen met Brown-Vialetto-Van-Laere-syndroom (BVVL), een genetische aandoening die het zenuwstelsel aantast
  • Alcoholisten
  • Ouderen

Vitamine B3 (Niacine of Nicotinezuur)

Volgens Jacob, R. A. (1990) speelt vitamine B3 (niacine) een essentiële rol in het lichaam en is het betrokken bij diverse chemische reacties, waaronder energieproductie. Niacine is noodzakelijk voor de vorming van de co-enzymen NAD (nicotinamide-adeninedinucleotide) en NADP (nicotinamide-adeninedinucleotidefosfaat), die centraal staan in cellulaire processen (Jacob, 1990).

Bender, D. A. (1989) onderzoekt de niacinemetabolisme en benadrukt het belang ervan als uitgangsstof voor antioxidanten (Bender, 1989).

Elvehjem, C. A., Madden, R. J. & Strong, F. M. (1938) beschrijven de ontdekking en identificatie van de anti-blacktonguefactor, later geïdentificeerd als niacine (Elvehjem et al., 1938).

Hoffer, A. & Osmond, H. (1954) bespreken eveneens de ontdekking van niacine en benadrukken het belang ervan in voeding (Hoffer & Osmond, 1954).

Deze studies bieden een wetenschappelijke achtergrond en diepgaand inzicht in de biochemische betekenis van vitamine B3 (niacine) in diverse lichaamsprocessen.

Niacinetekort

Als het lichaam te weinig niacine krijgt, kan het aminozuur tryptofaan omgezet worden in niacine. Ongeveer 1 mg niacine wordt gevormd uit 67 mg L-tryptofaan. Het probleem is dat hierdoor onvoldoende tryptofaan beschikbaar kan zijn voor de vorming van 5-HTP, serotonine (het 'feel-good'-hormoon) en melatonine (het slaaphormoon). Niacinetekort is daarom schadelijk bij klachten die gerelateerd zijn aan serotonine- of melatoninegebrek, zoals neerslachtigheid of slaapproblemen.

Hoge doses niacine in de vorm van nicotinezuur (niet nicotinamide) worden geassocieerd met verwijding van de haarvaten, wat kan leiden tot roodheid en jeuk van de huid, een normaal en tijdelijk symptoom. Groepen met een verhoogd risico op niacinetekort:

  • Mensen met eetstoornissen
  • Mensen met overgewicht of obesitas
  • Mensen met maag-darmproblemen die de opname belemmeren
  • Mensen met de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa
  • Mensen die dialyse ondergaan
  • Alcoholisten

Vitamine B6 (Pyridoxine)

Vitamine B6, bestaande uit pyridoxine, pyridoxal en pyridoxamine, is een van de in water oplosbare B-vitaminen en speelt een cruciale rol in verschillende metabole processen in het lichaam. Na opname in het jejunum (een deel van de dunne darm) wordt vitamine B6 omgezet in de actieve co-enzymvorm pyridoxal 5'-fosfaat (PLP) in de lever (en deels in de darm), waarna het zich bindt aan albumine in het bloedserum om vervolgens naar verschillende perifere weefsels te worden getransporteerd. Vitamine B6 kan ook worden omgezet in pyridoxamine 5'-fosfaat (PMP), een andere actieve co-enzymvorm.

Leklem (1990) en McCormick (2006) onderzochten het belang van vitamine B6 in de stofwisseling van eiwitten, koolhydraten en vetten (Leklem, 1990; McCormick, 2006). Volgens Shane (1989) is vitamine B6 essentieel voor cognitieve ontwikkeling en het handhaven van normale homocysteïneniveaus (Shane, 1989). Avram en Vorhees (2002) benadrukken de rol van vitamine B6 in het immuunsysteem en de aanmaak van hemoglobine (Avram & Vorhees, 2002).

Deze onderzoeken verschaffen inzicht in de rol van vitamine B6 bij de productie van neurotransmitters, gluconeogenese (vorming van glucose uit andere verbindingen), glycogenolyse (afbraak van glycogeen in lever en spieren tot glucose), en immuniteit. Ook tonen ze het belang aan van vitamine B6 voor het behoud van normale homocysteïneniveaus en cognitieve ontwikkeling. Bovendien is vitamine B6 nodig voor de aanmaak van hemoglobine.

De status van vitamine B6 kan worden gemeten via bloedonderzoek of urinemonsters, waarbij pyridoxal 5'-fosfaat vaak wordt gemeten in bloedplasma.

Pyridoxinetekort

Een tekort aan vitamine B6 wordt vaak geassocieerd met een gebrek aan foliumzuur (folaat) en vitamine B12. Bij kinderen met een tekort aan vitamine B6 kunnen symptomen optreden zoals prikkelbaarheid, gevoeligheid voor geluid en epileptische aanvallen.

Zwangere vrouwen, PMS en vitamine B6

Onderzoek heeft aangetoond dat suppletie met vitamine B6 mogelijk symptomen van het premenstrueel syndroom (PMS) kan verminderen. Een gerandomiseerde, placebogecontroleerde dubbelblindstudie door Brush, M. G., en Perry, J. B. (1976) onder 630 patiënten liet zien dat vitamine B6-inname leidde tot een significante vermindering van PMS-symptomen zoals stemmingswisselingen, prikkelbaarheid, vergeetachtigheid en een opgeblazen gevoel.

Gedurende de eerste maanden van de zwangerschap ervaart een groot percentage (50–80%) van de vrouwen misselijkheid. Twee gerandomiseerde, placebogecontroleerde studies, geleid door Vutyavanich, T., Wongtra-ngan, S., en Ruangsri, R. (1995), toonden aan dat dagelijkse doses van 30–75 mg pyridoxine een significante vermindering van misselijkheid veroorzaakten. Toch is meer onderzoek nodig om definitieve conclusies te trekken. Het American Congress of Obstetrics and Gynecology (ACOG) beveelt aan 10–25 mg vitamine B6 driemaal per dag te gebruiken om misselijkheid tijdens de zwangerschap te behandelen (Chelmow, D. et al., 2015).

Foliumzuur (Folaat)

Foliumzuur, een van de in water oplosbare B-vitaminen, functioneert als een belangrijk co-enzym bij de vorming van DNA en RNA en de stofwisseling van aminozuren (Scott, 2003). Volgens Smith en Refsum (2016) is foliumzuur ook gekoppeld aan cognitieve functies en kan het de kans op cognitieve achteruitgang beïnvloeden. Een studie van Durga, Verhoef en Anteunis (2007) toont de positieve effecten van foliumzuursuppletie op gehoor bij oudere volwassenen.

Bij inname wordt foliumzuur omgezet in de actieve vorm 5-methyltetrahydrofolaat (5-methyl-THF) voordat het in de bloedbaan komt (Bailey & Gregory, 1999). Het belang van foliumzuur bij het reguleren van homocysteïneniveaus, een aminozuur dat bij hoge concentraties schadelijk kan zijn voor zenuwcellen, wordt benadrukt door Baggott, Oster en Tamura (1992). Ze stellen ook dat folaatstatus beter kan worden gemeten via erytrocyten dan via serum.

Omdat verhoogde homocysteïneniveaus door verschillende factoren kunnen ontstaan, waaronder een gebrek aan 5-methyltetrahydrofolaat en andere B-vitaminen zoals vitamine B12, is een algehele beoordeling van de voedingsstatus nodig om het belang van foliumzuur in het lichaam te begrijpen (Smith & Refsum, 2016).

Folaattekort

Groepen met een verhoogd risico op folaattekort:

  • Slechte voeding
  • Alcoholisme
  • Malabsorptieproblemen (zoals coeliakie, Crohn, colitis ulcerosa, IBS)
  • Zwangere vrouwen (vanwege verhoogde behoefte door DNA-synthese)
  • Mensen die een maagoperatie hebben ondergaan

MTHFR-genmutatie en folaat

Het MTHFR-gen is verantwoordelijk voor de productie van het enzym methyleentetrahydrofolaatreductase (MTHFR), dat samen met foliumzuur belangrijk is voor de omzetting van homocysteïne naar methionine. Dit proces is essentieel voor de aanmaak van eiwitten, antioxidanten, en het ondersteunen van leverfuncties, stemmingsregulatie en ontgifting (van der Linden et al., 2006).

Tot 30–40% van de bevolking heeft een defect in het MTHFR-gen, waardoor hun vermogen om homocysteïne om te zetten wordt verminderd. Dit komt vaker voor in families met neurale buisdefecten, wat suggereert dat deze personen extra foliumzuur nodig hebben (Klerk et al., 2002).

Deze informatie benadrukt het belang van MTHFR-genmutaties en de impact ervan op de folaatstofwisseling en gerelateerde gezondheidsuitkomsten. Voor mensen met een MTHFR-genmutatie wordt vaak methyltetrahydrofolaat (5-MTHF) aangeraden in plaats van synthetisch foliumzuur (Yan et al., 2013).

Vitamine B12 (Cobalamine)

Vitamine B12 is een in water oplosbare B-vitamine. Volgens Herbert (1988) komt vitamine B12 voor in verschillende vormen, waarvan methylcobalamine en 5-deoxyadenosylcobalamine de actieve vormen zijn in de stofwisseling. Alle vormen bevatten het mineraal kobalt, wat de reden is dat ze gezamenlijk cobalaminen worden genoemd.

Volgens Carmel (2008) is vitamine B12 essentieel voor de vorming van rode bloedcellen, de functie van het zenuwstelsel, DNA-synthese en de omzetting van homocysteïne naar methionine. De opname van vitamine B12 vereist intrinsic factor, een stof die in de maag wordt geproduceerd en afhankelijk is van voldoende maagzuur.

Sharabi, Cohen en Sulkes (2003) stellen dat vitamine B12 wordt opgenomen in het laatste deel van de dunne darm, en onderzoek heeft aangetoond dat suppletie met 500 microgram vitamine B12 leidt tot een opname van ongeveer 10 microgram bij gezonde individuen.

Andrès en Loukili (2004) merken op dat vitamine B12-status meestal wordt gemeten in bloedplasma of serum, maar volgens Stabler (2013) kunnen bloedwaarden mogelijk niet betrouwbaar de intracellulaire concentraties weergeven.

Vitamine B12-tekort

Groepen met een verhoogd risico op een vitamine B12-tekort:

  • Ouderen, met name degenen met verminderde maagzuurproductie
  • Mensen met maag-darmproblemen die de opname beïnvloeden
  • Vegetariërs en veganisten
  • Mensen die protonpompremmers of andere maagzuurremmende medicatie gebruiken
  • Mensen met pernicieuze anemie
  • Borstvoedingskinderen van veganistische moeders

Biotine

Biotine, ook bekend als vitamine B7 of vitamine H, is een essentieel lid van de groep in water oplosbare B-vitaminen. Volgens Said et al. (1998) fungeert biotine als cofactor voor verschillende enzymen die cruciaal zijn voor de stofwisseling in het lichaam. Biotine speelt ook een rol bij de regulering van genexpressie, zoals benadrukt in de studies van Zempleni et al. (2008), die wijzen op de deelname van biotine aan epigenetische mechanismen en cellulaire signalering.

Mock (2012) benadrukt dat biotine vooral belangrijk is tijdens de zwangerschap voor de groei en ontwikkeling van de foetus. Voldoende biotine in het lichaam van de moeder is essentieel om optimale embryonale ontwikkeling te ondersteunen en het risico op ontwikkelingsafwijkingen te minimaliseren. Verder merkt Trüeb (2016) op dat een biotinetekort kan leiden tot negatieve gevolgen voor haar, huid en nagels, wat de betekenis van biotine voor gezonde huid- en haargroei onderstreept.

Patil et al. (2017) wijzen erop dat biotine ook een rol speelt bij de glucosestofwisseling en insulineresistentie, wat wijst op het potentieel ervan bij het reguleren van de bloedsuikerspiegel.

Biotinetekort

Avidine, een eiwit dat in aanzienlijke hoeveelheden voorkomt in rauw eiwit, bindt zich aan biotine in de dunne darm en voorkomt de opname ervan. Personen die gedurende langere tijd rauw eiwit consumeren, lopen risico op een biotinetekort en kunnen baat hebben bij biotinesuppletie.

Groepen met een verhoogd risico op een biotinetekort:

  • Langdurige consumptie van rauw eiwit
  • Rokers
  • Zwangere vrouwen (de snelle celdeling in de foetus verhoogt de behoefte aan biotine)
  • Mensen met bepaalde leverproblemen
  • Mensen die medicatie gebruiken tegen epileptische aanvallen

Vitamine B5 (Pantotheenzuur)

Pantotheenzuur, ook bekend als vitamine B5, is een belangrijk lid van de B-vitaminegroep en fungeert als een cruciale bouwsteen voor de synthese van co-enzym A, dat nodig is voor diverse biochemische reacties in het lichaam. Co-enzym A speelt een vitale rol bij het transport van vetzuren naar mitochondriën en bij de productie van essentiële hormonen en lipiden (Gropper & Smith, 2013).

Het derivaat pantethine heeft aangetoond cholesterol verlagende eigenschappen te hebben en wordt soms gebruikt om cholesterolniveaus te reguleren (Evans & Emanuel, 2002).

Deze studies onderstrepen de significante rol die pantotheenzuur speelt in de biochemische processen van het lichaam en de mogelijke gezondheidsvoordelen ervan, wat de relevantie ervan benadrukt in therapeutische contexten en voor algemene gezondheid (Wagner & Blau, 1991).

Pantotheenzuurtekort

Bepaalde groepen mensen hebben een hoger risico op een tekort aan pantotheenzuur. Deze groepen omvatten:

  • Mensen met ernstige ondervoeding
  • Chronische alcoholisten
  • Mensen met spijsverteringsproblemen die de opname van voedingsstoffen verminderen
  • Mensen met erfelijke aandoeningen die het metabolisme van pantotheenzuur beïnvloeden

Overzicht van de B-vitaminegroep

De B-vitaminen vormen een diverse groep in water oplosbare voedingsstoffen die essentieel zijn voor verschillende processen in het lichaam, waaronder energieproductie, cognitieve functies, immuunondersteuning en de gezondheid van huid en haar. Elk van deze vitaminen heeft een unieke rol en belang, en tekorten kunnen leiden tot uiteenlopende gezondheidsproblemen.

Regelmatige inname van B-vitaminen via voeding of supplementen kan helpen bij het voorkomen van tekorten, vooral bij risicogroepen zoals ouderen, zwangere vrouwen, vegetariërs, veganisten en mensen met chronische ziekten. Een gevarieerd dieet dat rijk is aan groenten, fruit, volle granen, en dierlijke producten is de beste bron van deze essentiële voedingsstoffen.

Indien u overweegt supplementen te nemen, is het belangrijk om advies in te winnen bij een gezondheidsprofessional om ervoor te zorgen dat u de juiste doseringen gebruikt die geschikt zijn voor uw individuele behoeften.

Author and Reviewer

Wetenschappelijke referenties en bronnen

Toon referentie

Referenser Tiamin B1 (Tiamin)

Lonsdale, D. (2006). Evidence-based complementary and alternative medicine, 3(1), 49-59.

Zastre, J. A., Hanberry, B. S., & Sweet, R. L. (2014). Essays in biochemistry, 59, 1-41.

Said, H. M. (2011). Biochemical Journal, 437(3), 357-372.

Kroes, M. C., & Aparicio, C. L. (2002). Journal of Nutritional & Environmental Medicine, 12(2), 107-118.

Thurnham, D. I., & Northrop-Clewes, C. A. (2012). Nestlé Nutrition Institute Workshop Series, 70, 1-12.

Referenser Vitamin B2 (Riboflavin) 

Lonsdale, D. (2006). Evidence-based complementary and alternative medicine, 3(1), 49-59.

Powers, H. J. (2003).  The American Journal of Clinical Nutrition, 77(6), 1352-1360.

O'Callaghan, A. M., & Williams, J. H. (1993). British Journal of Nutrition, 69(3), 541-550.

Reed, A. M., & Nijhout, H. F. (2012). Disease Models & Mechanisms, 5(1), 1-8.

Yamauchi, M., & Kurosawa, S. (1985). Journal of Chromatography B: Biomedical Sciences and Applications, 342, 111-118.

Referenser Niacin

Jacob, R. A. (1990). Niacin. In Vitamins (pp. 87-122). Academic Press.

Bender, D. A. (1989). Niacin metabolism. Nutrition and Biochemistry of Niacin, 19-34.

Elvehjem, C. A., Madden, R. J., & Strong, F. M. (1938). The isolation and identification of the anti-blacktongue factor. Journal of the American Chemical Society, 60(12), 2734-2735.

Hoffer, A., & Osmond, H. (1954). The discovery of niacin. The Canadian Journal of Chemical Engineering, 32(12), 178-179.

Referenser Vitamin B6 (Pyridoxin)

Leklem, J. E. (1990). The Journal of nutrition, 120(11), 1503-1507.

McCormick, D. B. (2006). Physiological Reviews, 86(4), 897-922.

Shane, B. (1989). Nutrition Reviews, 47(6), 196-204.

Avram, D., & Vorhees, C. V. (2002). National Toxi. Program technical report series, 500, 7-20.

Brush, M. G., & Perry, J. B. (1976). The British journal of clinical practice, 30(6), 193-196.

Vutyavanich, T., Wongtra-ngan, S., & Ruangsri, R. (1995). American Journal of Obstet. & Gynec., 173(3), 881-884.

Chelmow, D., Ruehli, M. S., Huang, E., & Berlin, M. (2015).Obstet. & Gynec., 126(3), e12-e24.

Referenser Folat (folsyra)

Smith, A. D., & Refsum, H. (2016). Annu Rev Nutr, 36, 211-39.

Durga, J., Verhoef, P., & Anteunis, L. J. (2007). Ann Intern Med, 146(1), 1-9.

Scott, J. M. (2003). Proceedings of the Nutrition Society, 62(3), 441-444.

Bailey, L. B., & Gregory, J. F. (1999). The Journal of Nutrition, 129(4), 779-782.

Baggott, J. E., Oster, R. A., & Tamura, T. (1992). C. Epidemiology and Prevention Biomarkers, 1(6), 439-446.

van der Linden, I. J., Afman, L. A., Heil, S. G., Blom, H. J., & den Heijer, M. (2006). European journal of medical genetics, 49(4), 288-295.

Klerk, M., Verhoef, P., Clarke, R., Blom, H. J., Kok, F. J., & Schouten, E. G. (2002). JAMA, 288(16), 2023-2031.

Yan, L., Zhao, L., Long, Y., Zou, P., Ji, G., Gu, A., ... & Wang, X. (2013). Genetics and molecular research: GMR, 12(4), 5376-5386.

Referenser Vitamin B12

Herbert, V. (1988). The American journal of clinical nutrition, 48(3), 852-858.

Carmel, R. (2008). The American journal of clinical nutrition, 88(3), 757-758.

Andrès, E., & Loukili, N. H. (2004). CMAJ: Canadian Medical Association Journal, 171(3), 251-259.

Stabler, S. P. (2013). New England Journal of Medicine, 368(2), 149-160.

Sharabi, A., Cohen, E., & Sulkes, J. (2003). British journal of clinical pharmacology, 56(6), 635-638.

Referenser Biotin

Said, H. M. (1998). The American Journal of Clinical Nutrition, 68(2), 225-228.

Zempleni, J., Wijeratne, S. S. K., Hassan, Y. I., & Biotin, M. (2008). Journal of Nutritional Biochemistry, 19(4), 279-285.

Mock, D. M. (2012). The Journal of Nutrition, 142(1), 7-10.

Trüeb, R. M. (2016). International Journal of Trich. 8(2), 73.

Patil, V. S., Mali, R. S., Biyani, K. R., & Patil, A. G. (2017). International Journal of D. in Developing Countries, 37(4), 433-436.

Kapoor, A., Mehta, K. P., & Kapoor, A. (2009). The Egyptian Journal of Neur., Psy. and Neuros., 46(3), 717-721.

Referenser Vitamin B5 (Pantotensyra)

Gropper, S. S., & Smith, J. L. (2013). Advanced nutrition and human metabolism. Cengage Learning.

Evans, A. A., & Emanuel, R. (2002). Nutrition Research, 22(8), 843-857.